Kick-off onderzoek Psychiatrie en gehandicaptenzorg WO II, 14 maart 2019

 

Het NIOD start met het landelijk onderzoek naar instellingen voor psychiatrische patiënten en mensen met een verstandelijke beperking in Nederland tijdens WO II. De opdracht hiervoor komt van de Stichting Vergeten Slachtoffers WO II, waartoe GGZ Nederland, VGN en individuele instellingen het voortouw namen. Een onderzoek dat ook het ministerie geldelijk steunt. Op 14 maart was de kick-off.

 

Paul BlokhuisAls eerste beschreef staatssecretaris Paul Blokhuis van WVS aan de hand van een voorbeeld welk leed psychiatrische patiënten en mensen met een verstandelijke beperking tijdens de bezettingsjaren 1940-1945 in instellingen is overkomen. Zij leden daar een moeilijk leven met honger, uitputting, overbevolking, ziekte en sterfte tot gevolg. Ze stierven in veel grotere aantallen dan burgers elders in Nederland. De Staatssecretaris noemde de bescherming van kwetsbare mensen een van de kerntaken van de overheid, die in de bezettingstijd schromelijk tekort schoot. Ook nu moet de overheid zich bewust zijn van die taak. Nog steeds kunnen psychiatrische patiënten en mensen met een verstandelijke beperking onvoldoende deelnemen aan de samenleving. Het voorkomen van hun marginalisering moet voorop staan, positief gezegd hun maatschappelijke participatie.
De ‘vergeten slachtoffers’ van toen kunnen en moeten niet langer vergeten worden. De staatssecretaris zei dat hij zeer gemotiveerd is om dit belangrijke onderzoek naar deze vergeten groep te steunen. Er is een Stichting Vergeten Slachtoffers opgericht, die aan het NIOD heeft gevraagd een onderzoek te verrichten naar beleid van en zorg in de instellingen in Nederland, waar psychiatrische patiënten en mensen met een verstandelijke beperking verbleven. Inmiddels is een breed draagvlak ontstaan voor dit onderzoek, dat de vraag moet beantwoorden wat er precies is gebeurd en hoe dit heeft kunnen gebeuren.

 

De dagvoorzitter Armand Höppener, tevens voorzitter van de Stichting Vergeten Slachtoffers, stelde vervolgens dat “vergeten” ongeveer het ergste is dat je slachtoffers kunt aandoen. Zij raken opgesloten in hun ellende; verwanten en vrienden weten niet wat er is gebeurd en verkeren in onzekerheid. Er zijn ook mensen van nu, zoals verantwoordelijke bestuurders, professionals en alle andere mensen die bij de zorg voor psychiatrische patiënten en mensen met een verstandelijke beperking betrokken zijn, die niet mogen vergeten, waarover veel van hun voorgangers 75 jaar hebben gezwegen. Hij vertelde over het ontluisterende beeld uit de oorlog dat hij van zijn Willem Arntz Hoeve, waar hij 18 jaar bestuurder was, kreeg. Een beeld dat ontstond tijdens het baanbrekende onderzoek naar de Hoeve in de Tweede Wereldoorlog door Marco Gietema en Cecile aan de Stegge. Armand sloot af met het uitspreken van respect voor de bestuurders van Altrecht en Reinaerde, waarin de Hoeve is opgegaan, en voor al degenen dankzij wie de Stichting werd opgericht en aan de slag kon.

 Download volledige tekst Armand Höppener (pdf)

 

Cecile aan de SteggeCecile aan de Stegge gaf een kroniek van het gebeurde in de Willem Arntzhoeve in de jaren tot de bevrijding, waarin de Hoeve ook ca. 750 patiënten van elders moest opnemen. Honger lijden en afvallen was vanaf 1941 normaal voor patiënten in de 3e klasse, terwijl later de 1e klasse voeding stopte. Vanaf eind 1942 drukte een viertal NSB-ers hun stempel op de Hoeve, die op alles bezuinigden en de patiënten extreem verwaarloosden. Cecile en Marco Gietema toonden aan dat de hoge sterfte onder niet-gedeporteerde psychiatrische patiënten zich niet beperkte tot de Hongerwinter en ook niet tot de ouderen. TBC als doodsoorzaak had zich haast vervijfvoudigd, terwijl infectieziekten en uithongering veel belangrijker werden. Al met al stierven er van de 1163 overledenen 477 patiënten tijdens de Hongerwinter, aan de hongerdood. Nabestaanden van overleden patiënten vertelden tijdens het onderzoek over de schimmige manier, waarop hun familie destijds werd ingelicht, en het gevoel van een pijnlijk geheim in de familie over de werkelijke gang van zaken. Cecile sloot af met een waarschuwing tegen verwaarlozing van of minachting in de huidige tijd voor ouderen met dementie, voor mensen met een psychiatrische ziekte of een verstandelijke beperking.
 Download volledige tekst Cecile aan de Stegge (pdf)

 

Jacobine GeelJacobine Geel, voorzitter GGZ Nederland, sprak over haar psychiatrische patiënten en mensen met een verstandelijke handicap, mensen die zeker toen een kwetsbare plek hadden in de maatschappij en niet zelden al voor hun dood al vergeten waren. Zij waren ‘opgelost in de tijd’. We weten nu nog soms van hun bestaan, maar in feite zijn we hun spoor bijster geraakt. Dit gaat op voor de duizenden mensen, die in de periode 1940-1945 door ondervoeding, ziekte of gebrek zijn overleden, terwijl ze waren toevertrouwd aan de zorg binnen klinieken, waarvan sommigen nu deel uitmaken van GGZ-instellingen, die lid zijn van GGZ Nederland. Jacobine stelde dat het van grote betekenis is dat het leed van deze patiënten en van nabestaanden bekend wordt, en een plaats krijgt in de herdenking van de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Zij ziet de vele persoonlijke verhalen van slachtoffers als een gevaarlijke herinnering, die ons kan behoeden in deze tijd dezelfde fouten te maken. Er is, zo stelde zij, in de maatschappij soms een onvermogen om psychiatrische aandoeningen een plek te geven, een onvermogen dat destijds zoveel psychiatrische patiënten trof. Wij spelen allemaal een rol in de bejegening van wie kwetsbaar of anders is.
 Download volledige tekst Jacobine Geel (pdf)


Gertrude van den BrinkOok sprak Gertrude van den Brink, bestuurder Middin, namens VGN. Zij schetste hoe makkelijk het ook nu nog is om over mensen met beperkingen te praten in termen van “wij” tegenover “deze mensen”. Termen die in het verleden in Duitsland tot vreselijke dingen hebben geleid, waarvan zij diverse voorbeelden gaf. Ook in Nederland zijn in de toenmalige twintig zg. zwakzinnigeninstellingen en psychiatrische instellingen mogelijk vreselijke dingen gebeurd. Cecile aan de Stegge en Marco Gietema hebben een aantal fatale levensverhalen van patiënten in de Willem Arntzhoeve aan het licht gebracht. Maar wat weten wij van de andere instellingen? Gertrude sprak volhartig de steun uit van de VGN, en veel gehandicaptenorganisaties, voor het landelijk onderzoek. De aangesloten organisaties hopen dat het erkenning brengt aan de slachtoffers en hun nabestaanden. Maar ook dat die organisaties en hun bestuurders kunnen leren wat ideologische en politieke ontwikkelingen kunnen betekenen voor kwetsbare mensen. Zij sloot af met haar overtuiging dat de erkenning en bescherming van kwetsbare mensen een lakmoestest is voor een duurzame samenleving.
 Download volledige tekst Gertrude van den Brink (pdf)

 

Damiaan DenysDe voorzitter van de NVvP, Damiaan Denys, was zeer openhartig over de denkbeelden uit de eerste helft van de 20e eeuw in de Duitse psychiatrie m.b.t. psychiatrische patiënten en geestelijk en lichamelijk gehandicapten. Hij stond er uitgebreid bij stil hoe in Duitsland, maar ook in andere Westerse landen waaronder Nederland, vanuit het post Darwinistische denken groepen mensen werden gemarginaliseerd. Er werd daarin een beeld gehanteerd van niet productieve c.q. niet aangepaste mensen, die de samenleving tot last waren. Het ging daarbij ook over psychiatrische patiënten en mensen met een verstandelijke handicap. Damiaan besprak hoe dit wetenschappelijk denken ook in de psychiatrie verspreid werd en steun vond. Er ontstond een wisselwerking tussen de eugenetica onderzoeken en het maatschappelijk klimaat, en omgekeerd. De gevolgen in Duitsland zijn inmiddels uitgebreid bekend en beschreven. De moord op enkele honderdduizenden patiënten was daar het gevolg. Pas eind vorige eeuw en begin deze eeuw drong dit afschuwelijk drama in volle omvang door tot de wereld van de psychiaters.
Damiaan benadrukte dat er geen geneeskundige discipline is, die zo veel aandacht opeist en emoties oproept in onze samenleving als de psychiatrie. Ze kan helen maar ook ziek maken, bevrijden en opsluiten, begrijpen en veroordelen, binden en breken. Dagelijks wordt de psychiater met vragen overvallen, die de filosoof al eeuwen wil beantwoorden: wie ben ik, wat wil ik, waarom ben ik hier, ben ik wel echt vrij, wat is een deugdzaam leven, is er een realiteit?
En hij sloot af met de stelling dat het in het algemeen voor psychiaters van belang is dat zij hun gemeenschappelijke interesse in de mens onderling delen en zoeken naar de essentiële vragen en de fundamentele tekorten. Uiteraard heeft iedere tijd daarop zijn eigen antwoorden. Voor het handelen van psychiaters, maar ook voor hun stem in de maatschappelijke discussie, is van belang dat zij regelmatig vaststellen wat de tijdsgevoelige thema’s zijn en hoe zij zich daartoe moeten verhouden.


Frank van VreeAls laatste schetste Frank van Vree, directeur van het NIOD, hoe het nationaalsocialisme deze denkbeelden omzette in het moorddadig programma T4, dat circa driehonderdduizend mensen het leven kostte. Hij citeerde de recente uitspraak van de Duitse Vereniging voor Sociale Psychiatrie dat “De Duitse Psychiatrie niet door het nationaalsocialisme is ‘misbruikt’, zij is veeleer, in ieder geval gedeeltelijk, intellectueel, structureel en personeel deelgenoot van deze misdaad.” Dit is de conclusie op basis van onderzoek waaraan de Duitse instellingen en beroepsorganisaties zich pas vijftig jaar na de oorlog waagden. Waarom duurde het in Duitsland zo lang? Waarom duurde het nog langer eer de geschiedenis van de instellingen voor psychiatrische en gehandicaptenzorg in Nederland tijdens de oorlog de aandacht trok? Nu is de situatie op de Hoeve in kaart gebracht, maar in hoeverre is deze instelling representatief?
Dat is het punt waarop we staan, aan het begin van het landelijke onderzoeksprogramma. Voor ons is leidende vraag: wat waren de gevolgen van de uitzonderlijke omstandigheden en ontwikkelingen ten tijde van de bezetting voor (de mensen in de) psychiatrische en gehandicaptenzorg, waar het gaat om hun psychische en lichamelijke (gezondheids)toestand, en in hoeverre speelden ideologische motieven een aanwijsbare rol in het beleid binnen de instellingen? En wat was de houding van artsen en verplegers, die werden geconfronteerd met een groeiende druk op hun instellingen, vanuit welke mentaliteit benaderden zij de dilemma’s en de problemen waarvoor zij werden gesteld?
 Download volledige tekst Frank van Vree (pdf)